- lief
- {{lief}}{{/term}}1 [algemeen] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 cher/chère2 [vriendelijk; aangenaam] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 gentil 〈v.: gentille〉; 〈bijwoord〉 gentiment3 [mooi] 〈bijwoord〉 mignon 〈v.: mignonne〉; 〈bijwoord〉 d'une façon adorable♦voorbeelden:1 lieve mensen • mes (chers) amislieve vader • (mon) cher pèrezijn liefste wens • son souhait le plus cherdat heeft hij het liefste • c'est ce qu'il préfèremeer dan mij lief was • je n'en demandais pas tantiets voor lief nemen • se contenter de qc.2 een lief karakter • un caractère agréableze deden lief tegen elkaar • ils étaient gentils l'un pour l'autredat is lief van je • c'est gentil à voushij was zo lief tegen u • il a été si gentil avec vouszij zijn erg lief voor elkaar • ils sont très gentils l'un pour l'autrehet zou lief van u zijn om … • vous seriez gentil de …3 een lief hoedje • un gentil petit chapeaudie jurk staat je lief • cette robe te va à ravir¶ 〈zelfstandig〉 lief en leed met iemand delen • partager les joies et les peines de qn.; 〈huwelijk〉 être unis pour le meilleur et pour le pireik deed het net zo lief niet • j'aimerais autant ne pas le faire〈onderaan brief〉 veel liefs • bons baisers
Deens-Russisch woordenboek. 2015.